Toon viert Kerst met een brede lach

Net zoals Sinterklaas was Kerstmis voor Toon Hermans vaak een bron van vermaak. Hij geloofde in God, en er was niemand die hij meer bewonderde dan de Man van Nazareth. Maar het hele gedoe eromheen, de boom, het sprookje, de liedjes, werkte hem toch vooral op de lachspieren. 

In de Onemanshow van 1991 blikte Toon terug op het kerstfeest in zijn kindertijd.

Bij Henderson hadden ze alles.
Die hadden snowflakes in de tree.

Spreekt u Engels? Ja toch?
Snowflakes in de tree.
Sneeuwvlokken in de boom.
Wij hadden geen vlok thuis.

 

Ja, watjes.
Watjes hadden we in de boom.
M'n tante gooide er altijd een paar watjes in.
Moest dan sneeuw voorstellen.

Ik zie haar nog plukken aan dat pak.
Dan rolde ze zo en mikte ze zo erin.
Rollen, gooien, plukken, rollen, gooien.
Een stuk of zes hingen erin.

En na de Kerst stopte ze ze weer in haar oren.

 

Interview met de herderkens die bij nachte lagen

Het gerommel met de kerstboom is nooit helemaal gestopt, zoals Toon opmerkte in 'Verhalen uit mijn leven'.

Vanavond heeft Rietje een kerstboompje gemaakt. Er hangen leuke spulletjes aan. ‘Uit Zwitserland,’ zegt ze. Het boompje toont weer eens duidelijk aan, hoe incompleet de dingen bij de familie Hermans zijn. Het mist de piek. Typisch Hermansiaans is ook de aanwezigheid van twee kerstkindjes en zes koningen, waarvan twee knielend en vier staande, plus twee grijze ezeltjes, liggend. Er is geen os.

In het archief van Toon Hermans vonden we deze nooit uitgevoerde sketch terug, 'Interview met herder', over het liedje dat we allemaal uit het hoofd kennen, 'De herderkens lagen bij nachte'. We hadden het hem graag op een podium zien doen.

Eh, dames en heren, hier is Joop van Bommel in Betlehem. Wij staan hier op het ogenblik met de microfoon op zo'n dertig meter afstand van de stal, er zijn hier enkele oogetuigen...er zijn hier enkele mannen die wij een paar vragen willen stellen.

Eh, heren...

(gemompel)

R: Heren, ogenblikje a.u.b., mag ik even storen. Hoe is uw naam meneer?

H: Herderkens...Herderkens, mijn naam is herderkens. J.Herderkens.

R: Juist, meneer Herderkens U heeft hier vannacht gebivakkeerd met uw collega's? Eh...kunt u mij zeggen...waar lagen jullie precies?

H: Eh...wij lagen bij nachte...bij nachte lagen wij

R: Oh, dat lijkt me toch bij deze temperatuur en in deze sneeuw, lijkt me dat toch geen eh...lolletje, hè?

H: Eh... Ik weet 't niet, ik weet 't niet...

R: Hoe bedoelt u...ik weet 't niet?

H: Nou ik weet niet wat eh...wat dat is, wat dat is...

R: Eh...wat dat is...hoe bedoelt u?

H: Nou eh... 'n lolletje... 'n lolletje...wat is een lolletje?

R: Oh, oh. Ja, sorry neemt u mij niet kwalijk. Dat is 'n typisch...'n lolletje dat is 'n typisch establishment woordje...eh...geen lolletje, dat is iets...ja, eh...kijk, als je iets niet graag eh...doet, za'k maar zeggen, dan eh...is zoiets is dat eh...is geen lolletje...

H: Oh...hahaha...haha...Als je iets niet graag doet is dat geen lolletje. Oh...hehehe...haha...en als je iets wel graag doet, dan is 't dus één lolletje...hehehehe...

R: Ja, zou je het kunnen zeggen meneer Herderkens.

H: Hehehaha...dus als je twee dingen graag doet, dan heb je haha...twee lolletjes...hah is dat lachen zeg...

R: Eh...heren...even ter zake. Meneer Herderkens, u heeft dus hier met uw collega's eh...vannacht mag ik wel zeggen, flink kou geleden...eh nietwaar?

H: Ja, dat wel maar eh...we hielden vol hè, we hielden vol.

R: We hielden vol eh...hoe bedoelt u dat meneer Herderkens?

H: Nou ik bedoel, we hielden vol trouwe eh...de wachte hè...

R: Ja dat zal met een dergelijk aantal schapen, zal dat wel nodig eh...nodig zijn?

H: Ja, dat zijn eh...honderd zes en veertig schapen, meneer van Bommel.

R: O, juist...honderd zes en veertig schapen, en eh...hoe weet u dat zo precies, meneer Herderkens?

H: Nou we...hadden de schaapjes geteld hè.

R: O ja...en toen hoorde u...toen hoorde u plotesling...hoorde u eh...zingen...? Kunt u ook zeggen eh...wie u hoorde zingen?

H: Eh...d'engelen...eh...d'engelen.

R: Eh... d'engelen?

H: Ja ja...d'engelen...d'engelen...d'engelen.

R: O, maar...eh...juist ja. Maar u moet dus dan wel erg eh...geschrokken zijn?

H: Ja, wat heet... We schrokken ons eigen lam.

R: Lam? Eh...hoe bedoelt u lam eh...?

H: Ik bedoel eh...gewoon lam, dat is 'n eh...lam, dat is 'n bekende uitdrukking in de schapenfokkerij...lam.

R: Kunt u ook zeggen, waar u d'engelen hoorde zingen?

H: Daar...daar. Dat was daar...

R: O, dames en heren...U ziet dus, meneer Herderkens die wijst het even aan, daar...hoorden zij d'engelen zingen.

En eh...meneer Herderkens...eh, de liedjes eh...hoe klonken die?

Kunt u zeggen hoe die klonken?

H: Eh...vloeiend hè...vloeiend...ja, vloeiend.

R: O, juist ja en waren die liedjes waren die...moesten die nog gemaakt worden of waren die al eh...af?

H: Ja, die waren klaar hè...vloeiend en klaar hè, waren die.

R: Juist. En u heeft...heeft u de ster gezien?

H: Nou neen, zelf...zelf heb ik hem niet gezien.

R: Eh...wat was het voor 'n ster?

H: Eh...' t was 'n eh...ster van omhoog.

R: Maar hoe weet u dat, als u hem zelf niet gezien heeft?

H: Nou eh...dat zei eh...dat zei Vernamen. Da's een collegas van mij. 'n Ster van omhoog...zei eh...Vernamen.

R: Juist ja, juist ja... O ja...'n ster van omhoog.

En eh...nog 'n laatste vraag meneer Herderkens. U bent toen eh... bij 't begin eh...van eh...toen u naar Betlehem ging eh...bent u nog ergens eh...eh...tegen opgelopen?

H: Ja, inderdaad, ja...dat was eh...tegen 't Nieuwjaar...liep eh...tegen 't Nieuwjaar hè...en eh...

R: Juist ja...meneer Herderkens...u gaat morgen, gaat uw eer eh...verder met uw collega's door deze eh...oneindige sneeuwvlakte...

H: Ja...dat eh...we gaan met de eh...met de arreslee, met de arreslee...ja.

R: Aha... En neemt u nog iets bijzonders mee, meneer Herderkens?

H: Ja, we nemen eh...we nemen Bona mee, we nemen Bona mee ja...

 

Donkere dagen vol kleur

Een van de weinige gedichten die Toon geschreven heeft over Kerstmis gaat eigenlijk niet over het grote familiefeest of de religieuze hoogdag. In de donkere dagen voor de Kerst wilde hij vooral schilderen (daarom geen kerstbeeld bij dit artikel!)

Kerstmis

Nu de dagen donker zijn
schilder ik de bontste bloemen
hoe moet je dat nou noemen?
nu de dagen donker zijn
nu de dagen donker zijn
blost de rode wijn mijn wangen
is het hoop... is het verlangen
nu de dagen donker zijn.

(uit: Op blote voeten lopen)