Toon en Snieklaas: een leven lang haat-liefde

Toon Hermans maakte graag grapjes en sketches over zijn armoedige jeugd, en daarin figureerde uiteraard ook Sinterklaas, Snieklaas in zijn vrolijke theatertaaltje. Maar in zijn geschriften kon Toon evengoed keihard uithalen naar de Goedheiligman en Zwarte Piet: "Wat mij betreft, kunnen die twee worden opgedoekt."

Toon noemt Sinterklaas voor het eerst op het podium in de onemanshow van 1961 (jaar van de tv-opname), ter illustratie van zijn armoedige jeugd. "Als kind heb ik één keer met Sinterklaas de schoen gezet... Toen ik 's morgens opstond,waren de veters eruit." In 1967 zong hij 'een vies liedje' over de Sint. "Waarschijnlijk zong u het ook. Sinterklaas is jarig, ik zet m'n schoen vast klaar... Ik weet dat hij hem vol doet... met 'ja, wist ik het maar'... Dan dacht ik altijd: in mijn schoen geen 'ja, wist ik het maar'."

De langste en bekendste Snieklaassketch van Toon komt uit de Onemanshow van 1974. Wie herinnert zich niet dit fragment?

Opeens werd er op de deur geklopt,
kwam Snieklaas binnen.
Ik zie hem nog binnenkomen.
Zoiets armoedigs.
Had een sprei om.
Ik kende die sprei.
Ja, die was uit de voorkamer.
Die lag daar altijd op tafel.
Ik kon op z'n rug zien waar de asbak gestaan had.

Dertig jaar later, in zijn allerlaatste voorstelling, kwam Toon terug op het succesnummer uit '74.

Hij is nooit bij ons thuis geweest. 
Ik vertelde u toen dat hij binnenkwam met 'n sprei om... en die asbak erop, weet je wel? 
Dat is niet waar.
Ik ben nu ouder en wijzer en vertel dat soort stommiteiten niet meer. Ik vertel nu de waarheid op 't toneel. Of ik ga er niet meer op.
Ik heb zo'n godsgruwelijke hekel aan die vent. 
Hij is nooit bij ons binnen geweest. 
Nooit, nooit. 
Op strooiavond zaten we te zingen thuis, met zes kinderen. Maar hij kwam nooit binnen, nooit.
Je hoorde wel gerommel op de gang. En de deur ging ook open. Dan dacht je, daar komt ie eindelijk.
Niks hoor!
Weet je wat ie deed?
Stak de hand in de kamer. 
Zag je een witte handschoen, die flikkerde wat klotenoten in de kamer.
M'n opa heeft nog z'n enkel gebroken over die rotnoten. Die hebben ze naar 't ziekenhuis moeten brengen op strooiavond.
Dan vroeg ik m'n moeder: Waarom komt ie niet binnen?
Dan zei ze: Dat kan ie niet, jungske.
Hij hèt 't zo druk.
Hij heeft 't zo druk.
Niks van waar, hij zat de hele dag bij Vroom & Dreesman te lullen.

In diezelfde show zong Toon twee Sinterklaasliedjes in kolenengels, 'See de moon shines true de trees/Mekkers steek your wild gerees' en 'Hear who knocks there children.' Je moet hem zien en horen doen.

 

 

Een lullig stelletje

Hoe triester de herinneringen, hoe harder het publiek moest lachen. Maar wist u dat Toon Hermans echt een hekel had aan Sinterklaas en zijn knecht? In het boek Overdrijvende Wolkenvelden noemt hij Zwarte Piet onomwonden (en terugkijkend redelijk profetisch) een verzinsel uit de tijd toen "zwarte mensen nog onder de heerschappij van de blanken stonden. Ik heb niets tegen die heilige man uit Spanje. Hij deed mooi werk voor arme kinderen, maar die Sinterklaas en die Pietermanknecht uit onze tijd, dat vind ik een lullig stelletje. Wij hebben dan onmiddellijk ter verdediging het woord traditie bij de hand, omdat we vooral de commercie die erachter steekt, willen verdoezelen, maar wat mij betreft kunnen die twee worden opgedoekt. Dat volwassen mensen zich een lange witte baard aanplakken en een spitse muts op hun kop zetten, zich in een soepjurk hijsen en dan kleine kinderen voor de gek houden, dat wil d’r bij mij niet in. Elkaar op 6 december wat cadeautjes geven, vind ik best, maar daar heb je die twee gekken niet voor nodig."

Soms voelde Toon zich zelf een beetje Sinterklaas. "De kinderen wachten op me, en ik ga pepernoten zingen, en handenvol grapjes de zaal insmijten. Ik maak er een bonte strooiavond van..." schreef hij in Levensboek, als beschouwing bij een herinnering aan zijn kindertijd, toen hij zich wel eens verkleedde als Sint.

"Ik vond het gezellig om op winteravonden, vooral in december, de zogenaamde cadeautjesmaand, vanuit dat raam beneden in de straat de mensen te zien winkelen. Ik kon urenlang zitten kijken naar die beweeglijkheid van al die mensen vanuit mijn hoge raam. In de dagen van ‘Zie de maan schijnt door de bomen’, ik was zowat tien jaar, heb ik mijzelf verkleed als sinterklaas. Ik was een schriel mager sintje, en ben zonder knecht in mijn heilige eentje  verkleed aan het hoge raam gaan zitten op de vooravond van het feest. Ik had een mijter gemaakt van karton. Nou, mijter is wat veel gezegd, het was alleen de voorkant, de achterkant deed er niet toe, die kon je aan de voorkant niet zien omdat ik vrijwel onbeweeglijk aan het raam op een stoel zat. Van mijn moeder had ik wat plukken witte watten gekregen, waarvan ik twee kleintjes op mijn wenkbrauwen plakte, en de rest plakte ik onder mijn neus en op mijn kin. Ik weet nog dat ik een brilletje van mijn Bonmama ophad, en rond mijn schouders had ik een wit laken gedrapeerd. Ik had de handschoenen van tante Fieneke aan en in mijn rechterhand de wandelstok van mijn vader, die moest de staf voorstellen. Die was dan wel niet van goud, maar had een echte zilveren kruk. De heer en mevrouw De Jong waren die avond niet thuis, dus ik kon er ongestoord mijn eerste sinterklaasshow opvoeren. Minstens twee uur heb ik aan het hoge raam zitten te wuiven naar de kinderen die beneden op straat stonden. Ik vond het een prachtig gezicht als tussen de winkelende massa mensen liepen die hun kinderen optilden en naar boven wezen: ‘Kijk eens, daar boven zit sinterklaas’. Toen mijnheer en mevrouw thuiskwamen zat ik er nog. Zij zagen onmiddellijk de ernst waarmee ik mijn rol speelde. Ik hoor haar nog zeggen: ‘Kijk eens, daar zit sinterklaas. Dat is een verrassing...’ Of dit al de voortekenen waren van mijn liefde voor het theater, ik weet het niet. Toch heb ik vele jaren later in Carré als ik mij zat te schminken en ik door de luidsprekers het geroezemoes van de mensen in de zaal hoorde, wel eens gedacht: ik ben Sinterklaas."

Hoe vieren gastarbeiders Sinterklaas?

Uit de bundel Alles is heimwee komt dit luchtige Sinterklaasgedichtje:

Gastarbeiders

Grieken vierden Sinterklaas
in een Hollands flatje
Nana kreeg een grote N
Zorba kreeg een zetje

In het immense archief van Toon vonden we tot slot dit prachtige vers, een heldere doordenker die perfect zijn visie op Sinterklaas uitdrukt.

"Een kind dat in de Sint gelooft, zet elke dag zijn schoen."